Sinds vele jaren zijn practica een meer prominente plaats gaan innemen in het secundair onderwijs. Men wilde hiermee de leerlingen zelf aan het werk zetten en vooral de leerlingen zelf aan wetenschappen laten doen i.p.v. over wetenschappen leren. Allerlei practica werden ontwikkeld, de ene al complexer dan de andere. Het doel van de proef, de proefopstelling, stoffen en benodigdheden, werkwijze, … zijn telkens terugkomende punten in vele van deze practica. Leerlingen hebben in deze practica weinig eigen inbreng en worden herleid tot ‘uitvoerders’. We kunnen dan ook spreken van uitvoerende practica waarbij leerlingen een bepaald recept dienen te volgen. Leerlingen leren hiermee bepaalde vaardigheden, bepaalde attitudes naleven (bv. stipt naleven van een werkwijze, nauwkeurige werken, …). In een wetenschappelijke beroepscontext moet men in een labo ook meestal volgens een bepaalde procedure werken. We willen de waarde van dergelijke practica dus zeker niet ter discussie plaatsen.
Onderstaande practica zijn voorbeelden van practica die je naargelang het materiaal dat je ter beschikking hebt, kunt gebruiken.

Lab experimenten voor het
derde jaar

Lab experimenten voor het
vierde jaar

Lab experimenten voor het
vijfde jaar

Lab experimenten voor het
zesde jaar


Het nadeel van dergelijke practica is echter dat leerlingen dikwijls puntsgewijs de werkwijze uitvoeren zonder het geheel te overzien of zonder nadenken waarom men bepaalde handelingen uitvoert. Wanneer men als leraar tijdens dergelijke practica de leerlingen bevraagt (eenvoudige vraagjes die rechtstreeks slaan op de uit te voeren opdrachten) dan is het soms bedroevend wat men als antwoord krijgt. Het ‘kennis leereffect’ is dan ook soms matig. Het is als leraar een hele uitdaging om opgaven van practica zo uit te schrijven dat leerlingen er zelf meer ‘actief’ mee aan de slag gaan. Zo hoeft een werkwijze niet altijd volledig uitgeschreven te worden. Je kan ook proberen om de leerlingen zelf de strategie te laten bepalen, zo komt het onderzoekend leren meer op de voorgrond en maak je gebruik van wat de leerling reeds kent (in pedagogisch vakjargon spreekt men in dit verband van ‘construerend leren’). Onderzoekend leren mag je niet zien als iets wat men af en toe eens doet (af en toe een practicum, of we gaan vandaag eens aan onderzoekend leren doen, …) maar zou eerder voortdurend in onze onderwijsmethodiek moeten meegenomen worden. In die zin hoort het zowel thuis in de eerste, tweede als derde graad van het secundair onderwijs. Onderzoekend leren mag niet geïnterpreteerd worden als een alternatief voor uitvoerende practica. Bij onderzoekend leren focussen we vooral op het activeren van de leerling (hoe kunnen we de leerlingen meer actief een oplossing laten zoeken, meer gerichte vragen laten stellen, aangeleerde technieken laten hanteren bij het oplossen van een probleem, …). Onderzoekend leren slaat in die zin meer op de ‘methodiek van het leren.
Hieronder komen nog een aantal kleine experimenten, die afhankelijk van het materiaal door de leerkracht maar ook door de leerling kunnen uitgevoerd worden.

De wet van Boyle en Mariotte
Geluid zichtbaar maken
Laplace wet
Luidspreker
Xylofoon
Lichtsnelheid meten
Informatie op CD
Rooster constante bepalen



© Bij het downloaden respecteer je de wettelijke bepalingen van de auteursrechten en stem je er mee in dat het ter beschikking gestelde materiaal zal gebruikt worden volgens de bepalingen van de Creatieve Commons Licentie

© Debusschere Marc 11 januari 2023